© Marie Bouly

Keuzestress in de speeltuin

Acteurs Nico Sturm en Bruno Vanden Broecke zijn vrienden van elkaar én van De Kern. We gingen met hen rond de tafel zitten voor een boeiend gesprek. 

De vriendschap van Nico Sturm en Bruno Vanden Broecke gaat intussen een paar decennia terug. Als fotografe Marie Bouly hen vraagt te poseren voor haar camera duurt het geen vijf seconden of ze vallen in elkaars armen, beginnen elkaar te besnuffelen als nieuwsgierige puppy’s of spelen ‘politie en dief’, rollebollend over de vloer van het statige, ietwat weemoedige gebouw van Tutti Fratelli. Een gesprek met twee schone theatermonumenten die in de eerste plaats speelvogels, belhamels en bloedbroeders zijn gebleven.  

Zeg eens, hoe ver gaat jullie vriendschap terug? 
Bruno: “Ik zat op het Conservatorium en ging kijken naar De Collectioneur, een voorstelling die Nico maakte op de Studio, ergens in 1997. Mijn god, wat was dat!” 
Nico: “We leerden elkaar kennen via Don Verboven, die op het Rits regie studeerde. We gingen naar elkaar kijken en apprecieerden onmiddellijk elkaars werk. Ik vond Bruno toen al een slim acteur die gevat en scherp speelde maar tegelijk ook erg liefdevol. Bruno omarmt en overdondert.” 

Slim spelen? 
Nico: “Slim spelen, dat is onvoorwaardelijk spelen maar ook niet zomaar de teugels loslaten en zien waar je uitkomt. Of voor het gemak uw spierballen laten rollen. Eén van onze leermeesters was Peter Van den Eede van DE HOE. Hij zei: Theatermakers moeten niet de bewondering van het publiek opzoeken. Dat is te makkelijk. Goed theater draait om verwondering.” (Gespeeld) “Het scheelt slechts één letter, maar het is een wereld van verschil.” 

Bruno: “Nico is om te beginnen een speler waar ik altijd erg van geniet. Hij durft zich smijten, lelijk zijn, rauw, … Toen ik hem voor het eerst bezig zag, was ik daar niet goed van. Daarnaast is er zijn pure makers-ziel: Nico is een lefgozer. Het lef waarmee hij àltijd de kaart van de verbeelding trekt, het is waar hij zelf gelukkig van wordt, hij is opgetrokken uit fantasie. Ik bewonder dat enorm en ook dat hij daar naar leeft en resoluut de verbeelding blijft najagen.” 

Hadden jullie in de tijd dat jullie elkaar leerden kennen durven dromen van waar jullie nu staan, tientallen voorstellingen, films, tv-reeksen en projecten later? Dook er een moment op waarbij je dacht, ik heb iets gemaakt, dit nemen ze me nooit meer af?” 
Nico: ”Soms, als een voorstelling lukt en bij de mensen aankomt, avond na avond, dan is dat onze ervaring van wat rock ’n roll-goden ervaren. Als alles samenvalt en het publiek in het hart geraakt wordt.” 

Bruno: “Voor mij is Het Paradijs der Futlozen, een locatievoorstelling die we samen maakten bij Het Gevolg, echt een ijkpunt. Ik herlas recent nog eens die tekst en dacht Godverdoemme, dat hebben we toch maar mooi bij elkaar geschreven. In die voorstelling kwam ook alles bij elkaar, puur magischrealisme in een betoverend Kempisch kader.” 

Nico: “Paradijs der Futlozen is misschien wel ons theatraal testament. Maar het is nog niet gedaan. Wij zijn alle twee vrijbuiters gebleven. Er komt iets op uw pad en van het een komt het ander, hoe loopt dat…?”

Wat jullie carrières aan elkaar  linkt is de opmerkelijke waaier aan  diverse gezelschappen waarbij jullie gespeeld hebben (KVS, SKaGeN, DE  KOE, OLYMPIQUE DRAMATIQUE…) de  vele solo’s en eigen producties die  jullie gemaakt hebben, maar ook het  vele werk voor televisie en film. Hoe  selecteren jullie projecten?  
Nico: “Ontmoetingen zijn de motor  van alles. Als de klik er niet is met  medespelers… De keuze om al dan  niet aan een voorstelling te beginnen  heeft voor mij voor het grootste deel  te maken met de ontmoeting met  personen waar je mee gaat spelen.  Bruno en ik hebben bij momenten ook  enorm veel samengespeeld natuurlijk.  Tot we op een punt belandden dat we  elkaar even moesten loslaten. We zijn  dan meer onze eigen weg gegaan,  maar ooit komt het moment dat  we nog eens samen op het podium  staan, dat weet ik zeker. Volgend jaar  hebben wij allebei iets ingepland met  de muzikanten Bart Voet & Esmé Bos.  We wisten het niet van elkaar maar  natuurlijk is ook dat geen toeval. We  delen eenzelfde stijl, ervaren liefde  voor dezelfde artiesten.”  

Bruno: “Het klinkt misschien onnozel,  maar in de keuze van wat ik doe komt  inhoud meestal op de tweede plaats. Ik  wil op de eerste plaats een fijne sfeer  creëren met de mensen waarmee ik  samenwerk. Het valt me telkens op dat  hoe aangenamer het creatieproces  verloopt, hoe groter de kans dat het  eindresultaat beter wordt.”  

Welke dromen koesteren jullie nog?  
Nico: “Als je jong bent, dan droom  je ervan in bepaalde zalen te staan, van samenwerkingen met schrijvers en acteurs die je bewondert, … maar  die wereldreis hebben we nu al grotendeels gemaakt, ik kan met meer rust bekijken wat er op mijn pad komt.”  

Bruno: “Ik zou heel graag toch nog  eens een musical maken. Over de  geschiedenis van België. Heb je ooit ‘Hamilton’ gezien, de musical van  Lin-Manuel Miranda? Een klassieke  Amerikaanse geschiedenis op beats, half gerapt en gezongen… Die muziek,  jongens toch. Werken met een koor,  met harmoniëen, ….”  

Nico: Bel anders eens naar Gert Verhulst?’

Bruno: “Wat Nico hier doet met Tutti  Fratelli, (Nico werd vorig jaar artistiek  leider van het sociaal-artistieke theatergezelschap dat opgericht werd  door Reinhilde Decleir, nvdr.) die hele erfenis overnemen en verderzetten, dat  zou ik niet kunnen.”  

Nico: “Ik had het zelf ook niet kunnen  voorspellen. Maar toen Reinhilde het  me vroeg, voelde ik bij mezelf dat  neen zeggen misschien wel een optie was, maar feitelijk toch ook niet. Ik had onmogelijk later ergens op een scène het applaus in ontvangst kunnen nemen, wetende dat ik eigenlijk hier aan de slag had moeten zijn. Iets niet doen uit angst, met die gedachte wilde ik niet leven. Ik twijfelde maar heb mede dankzij mijn vrouw kunnen kiezen voor Tutti Fratelli in een roes van liefde, wetende dat ik me er zou in verliezen, want als ik iets doe, doe ik het grenzeloos, met heel mijn hart… Liesje zei: Doet dat toch gewoon! Ik steun u!”

Bruno: “Speel je nu zelf minder?” 

Nico: “Niet echt, maar ik kan wel beter neen zeggen als er aanbiedingen komen. Ik kan selectiever zijn, maar als er iets leuks aankomt dat ik erin gepuzzeld krijg, dan ga ik er nog graag op in. Reinhilde drukte me dat op het hart. Ik heb die zuurstof ook echt nodig, vergelijk het met ouderschap. Als je als ouder voor altijd thuis blijft bij je kind, dan zijn je batterijen snel plat. Je moet andere dingen doen, de wereld ingaan en weer terugkeren om liefde te kunnen doorgeven.” 

Liefde doorgeven is nog zoiets dat jullie bindt. Bruno, jij hebt de werking ‘Trappelend Talent’ opgestart. Je creëert talloze speelkansen voor jonge makers. Nico, jij toont je betrokkenheid hier bij Tutti Fratelli voor de tientallen jonge en oudere spelers? 
Bruno: “Voor mij was het een bewuste keuze om iets te doen voor de theatersector. Elk jaar studeerden meer en meer studenten af, je zag de vraag naar speelkansen steeds maar groter worden. Op een rondvraag over speelkansen die ik stuurde naar Vlaamse cultuurcentra kwam zo’n overweldigende respons dat al snel bleek dat we met een relatief eenvoudige werking vele jonge makers zouden kunnen steunen. Het is een soort doorgeven van liefde aan nieuwe generaties. Het overstijgt het louter uitvoerende, het alleen-maar spelen, maar dat is ook wie wij zijn. Nico en ik hebben nooit gewoon gewacht op telefoontjes om ergens te kunnen gaan spelen. We hebben steeds ook als culturele ondernemers de handen uit de mouwen gestoken. Ik kom trouwens net van zo’n zalige jonge bende voor wie ik een deurenkomedie regisseer, nooit eerder heb ik dat gedaan.” 

Nico: “Ik heb nooit gedroomd van een vaste verbintenis bij een groot gezelschap of zo, ook als jonge kerel was ik te gulzig in én spelen én maken én schrijven. Ook nu nog wil ik niet op één toestel in de speeltuin zitten, laat mij overal maar eens op kruipen.”

In maart 2024 gaat Liefde is van Hout in première in De Kern. Bruno, wat kan je er al over kwijt?
Bruno: “Liefde is van hout wordt een muziektheatervoorstelling over drie totaal verschillende individuen die in elkaars armen zijn gedreven door een wezen dat zijn leven op één plek slijt maar nooit nalaat sporen na te laten: een boom.”

Nico, wij komen met Atelier De Kern op bezoek hier in dit wonderlijke theater van Tutti Fratelli en ook zal je een Q&A geven na de filmvertoning van Het Smelt, het regiedebuut van Veerle Baetens gebaseerd op de succesroman van Lize Spit. Wat heb je met die film te maken?
Nico: “Het Smelt is na een erg intens verhaal nu ook een intense film geworden. Ik heb de coaching verzorgd voor de jonge spelers. Het begon met een coachingsweekend, en dan nog eentje, tot ik op den duur ook de opnames op de set mee heb begeleid. Je moet weten, de film bevat vele moeilijkere, heftige scenes. Het was de eerste keer dat ik zoiets heb gedaan en het was een erg fijne ervaring omdat Veerle Baetens de lat erg hoog legde. Ze bleef zoeken op een bijna bezeten wijze. Echt elke take wilde ze zo goed mogelijk krijgen. Ze stond heel professioneel, nauwgezet en zorgzaam achter de camera wat mij de aangename positie gaf om op de achtergrond op te treden als sparring partner, als rustgevende factor in die
hectiek.”

Heb je de film zelf al gezien?
Nico: “Ja. Meestal kan ik met afstand kijken naar dingen waarin ik zelf meespeel. Dan stel ik vragen over
montage en muziek en stel ik tevens mijn acteerprestaties doorlopend in vraag. In dit geval kon ik mezelf echt overgeven als kijker en was effenaf geëmotioneerd door het eindresultaat. Echt een heel straffe film!”

Interview: Max Temmerman