© Marie Bouly

Tuinkas De Kern

Gesprekken tussen collega’s, ongeacht de sector waarin ze werken, worden steevast gedomineerd door dezelfde twee, drie onderwerpen die een paar jaar blijven hangen om op geheimzinnige wijze plaats op een dag plaats te maken voor een handvol nieuwe topics. 

Gaat het in de haven over coke, coke & coke en in de patisserie-industrie over cake, cake en cake, de cultuursector heeft al enkele jaren de mond vol van vernieuwing, doorstroming en verjonging. 
Omdat wij geen haar beter zijn dan onze collega’s in andere cultuurhuizen, hebben ook wij flink meegedaan aan die discussies én we hebben één en ander in de praktijk gebracht. 

Dit seizoen bijvoorbeeld met Werktoneel, een jong gezelschap dat volop potten aan het breken is. Hun voorstelling ‘Gruis/Aan de twijfel’ was van het beste dat ik dit jaar zag. Of met Kato Cornil die haar afstudeervoorstelling ‘Plastic Fantastic’ in onze schouwburg in professionele omstandigheden kon tonen aan vrienden, familielieden én aan de durvers uit ons eigen reguliere theaterpubliek. Of nog, met de familiedag Nieuw Goed waarin we meerdere jonge makers voorstellingen lieten spelen op één dag, verspreid door ons gebouw. We doen dat graag, nieuwe namen ontdekken en kansen geven. En ik vind dat we er goed in zijn ook. Al zeg ik het zelf. Tuinkas De Kern, want niets oogt zo ontstellend mooi als jonge, frêle sla. (vrij naar Rutger Kopland)

Maar helaas. Ook de agenda van een schouwburg telt maar een beperkt aantal interessante schouwburgmaanden, met telkens maar een handvol geschikte schouwburgavonden per week. En dus blijft het balanceren op een slap koord. Tussen grote, bekende koppen die zalen doen vollopen en jonge, nieuwe en meestal onbekendere namen die zalen misschien niet doen leeglopen, maar toch niet in dezelfde mate gevuld weten te krijgen. Tussen inkomsten en uitgaven, tussen staan en springen, tussen nieuwe namen en oude rotten die zich misschien op het hoogtepunt van hun carrière bevinden. 
Het inzicht dat volgt, waarde lezer, drong  zich zoals elk goed inzicht in tweevoud aan me op. Als om zijn punt extra kracht bij te zetten. Komt ‘ie: oude rotten zijn allemaal ook ooit begonnen als nieuwe namen. 

We interviewden voor ons voorjaarsmagazine actrices en vriendinnen Joke Emmers en Evelien Bosmans. Uit dat dubbelgesprek bleek iets wat ik helemaal vergeten was: door een vraag van De Kern, naar aanleiding van de feestelijke opening van Bib Bist en het Gemeenschapscentrum ruim 10 jaar geleden, leerden beide actrices elkaar kennen en werden de eerste kiemen gelegd van wat nu het befaamde theatergezelschap WOODMAN is. 

En nog: toen Alex Agnew hier 18 en 19 januari tweemaal in een uitverkochte schouwburg zijn heerlijke voorstelling Wake me up when it’s over  speelde, signeerde hij het gastenboek dat in de artiestenlounge ligt (zie foto). Ook Alex is schijnbaar niet vergeten waar zijn roots liggen: in De Kern! 
Het was toen de dieren nog spraken: een fotograaf had in onze oude foyer een expo en vroeg of hij ter opleuking van de vernissage een beginnend comedian mocht vragen waarmee hij bevriend was. Zo gezegd, zo gedaan. Van die avond weet ik niet veel meer, maar wel dat ik buikpijn had van het lachen, dat Alex gewoon in onze foyer, tussen het volk plaatsnam, microfoon in de hand, en dat ieders initiële scepsis onmiddellijk plaatsmaakte voor een reeks elkaar steeds sneller opvolgende lachsalvo’s. Hij bracht ook die eerste avond al zijn tandartssketch en ook z’n andere geluidjes, waar hij in latere jaren befaamd om zou worden. Hij deed een stand-up van een 20tal minuten en wie erbij was, weet het nu nog. Magisch, fenomenaal en voor de geschiedenisboeken, dat gevoel.

Weet je wat het balanceren op dat slap koord extra moeilijk maakt? Dat ook de grote, namen als Joke Emmers en Alex Agnew ooit begonnen zijn als schuchter, aanstormend talent. Dat we hen toen met graagte hebben ondersteund en vooruitgeholpen. En dat we hen ook nu nog, decennia later, graag bezig zien en in Wilrijk ontvangen. 

Beroemd, befaamd, berucht of berooid – het is zoals met goeie vrienden. Die blijf je toch ook een leven lang graag zien?

Max Temmerman
directeur De Kern