Marie Bouly

"Een muzikale bonbon om van te snoepen"

Filip Jordens en Steven De bruyn delen op 12 november voor het eerst samen het podium. Waar anders dan in De Kern?! We spraken beide heren afgelopen zomer voor ons allereerste De Kern-magazine.

Monsieur Jordens, Steven laat net weten dat hij iets later digitaal komt aanschuiven. Hoe gaat het met jou? Net terug van Parijs hoorde ik?
Filip Jordens: “Klopt. Ik mocht er met Deschonecompanie de rol van Rigolett o spelen in het Théâtre Athénée Louis-Jouvet. Een prachtig oud theater, centraal in Parijs, dat nog zeer goed bewaard is gebleven met veel authentieke elementen. Het ligt om de hoek van L’Olympia, waar Brel in 1964 onder andere een concert opnam. L’Olympia is helaas wel wat van haar pluimen kwijtgeraakt door modernisering en verbouwingen. Maar het blijft een legendarische plek.”

Het werk en de figuur van Brel vormen al vele jaren een rode draad in je leven. Zijn er buiten L’Olympia nog plekken of mensen waar je je dicht bij hem voelt?
Filip Jordens: “Ik heb nog sporadisch contact met France Brel, de tweede dochter van Jacques Brel (Brel had drie dochters, nvdr.). Zij beheert de ‘Editions & Fondation Jacques Brel’ die waakt over het artistieke nalatenschap. De ontmoetingen zijn telkens heel fi jn. Ze heeft dezelfde warmte, jovialiteit en hartelijkheid als haar vader. Hoewel Brel als vader allicht niet de meest aanwezige persoon geweest zal zijn. Maar bij de ontmoetingen met haar was toch duidelijk dat de genetische appel niet ver van de boom gevallen is. Al zegt France van zichzelf dat ze niet kan zingen. Ik heb het nog nooit gehoord. (lacht) Uitstraling heeft ze alleszins wel.”

Je komt in De Kern op 12 november een double bill brengen. We vroeger je een half jaar geleden met wie je zelf graag de affiche zou delen. Waarom je keuze voor Steven De bruyn?
Filip Jordens: “Ik ken Steven pakweg 30 jaar. Hij studeerde in Leuven terwijl ik van het Leuvense afkomstig ben en daar dus ook rondhing. In D’Adario, een pastabar annex jazzcafé kruisten onze wegen een eerste keer. Nog steeds vind ik pasta en jazz een gouden combinatie trouwens (lacht). Ik bracht in die tijd al nummers van Brel, vóór ik Studio Herman Teirlinck deed, en trad daar een of twee keer op. Ik herinner mij de fijne babbels achteraf en de warme persoonlijkheid van Steven.”

Steven, jij komt net op tijd aangeschoven voor dit gesprek. Filip had het net over jullie ontmoetingen in D’Adario in Leuven.
Steven De bruyn: “Dat was inderdaad een fijne plek waar we podiumkansen kregen. Al zat ik zelf wat meer in jazz- en bluescafé De Blauwe Kater. Ook een fi jne plek die trouwens nog steeds bestaat.”

Filip Jordens: “Toch slaagden we er in al die jaren niet in om ooit samen op een podium te staan. Misschien omdat ik in Antwerpen woon en Steven in het Gentse? Want ik merk dat er toch nog veel binnen de grenzen van een provincie wordt gekeken bij het programmeren van muziek in cultuurhuizen. Er is zoveel muzikaal talent, en de provinciegrenzen vormen voor veel artiesten al een eerste horde om ergens op een podium terecht te komen. Voor artiesten van ons zuidelijk landsdeel is het nóg veel moeilijker om in Vlaanderen te spelen en omgekeerd. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan Mochélan, de rapper uit Charleroi. Een geweldige artiest. Dus het blijft de moeite om te blijven zoeken naar minder evidente combinaties.”

Steven De bruyn: “Dat geldt minder voor wat ik muzikaal breng. Onze instrumentale muziek heeft niet de last van teksten die al dan niet begrepen worden. Ik kan er ook wel inkomen dat het voor heel wat muzikanten wel zo is. Ik moest net nog heel hard mijn best doen om te verstaan wat een rapper uit Izegem aan het zingen was. Dat die vooral speelplekken in West-Vlaanderen zal hebben, is dan logisch. Ik heb zelf het geluk om ook regelmatig over de taalgrens te kunnen spelen. Met El Fish speelde ik vaak in Wallonië en ook met het huidige repertoire blijven de vragen komen.”

Steven, Filip brengt Maarten Lingier mee als pianist. Dat is geen onbekende voor jou?
Steven De bruyn: “Maarten is bijna familie. Onze eerste ontmoeting dateert van toen mijn vader hertrouwde. Hij had de toen 15-jarige zoon van een zeer goede vriend gevraagd om op de bruiloft piano te komen spelen. Toen ik hoorde dat er pianomuziek klonk, dacht ik eerst dat er een plaat opstond van Thelonious Monk of zo. Dat bleek dus Maarten te zijn. Toen al fenomenaal. Ik kijk er naar uit nog eens samen met hem te kunnen spelen.

Jordens: “Onze avond in De Kern wordt door die vriendschappelijke chemie sowieso een muzikale bonbon om van te snoepen.”

Steven, je maakte samen met Jasper Hautekiet het album Aanhou Geraas Maak. Hoe kwam de samenwerking tot stand?
Steven De bruyn: “Jasper en ik spelen al een 17 jaar of zo samen. Hij speelde bas bij The Rhythm Junks. Bij het maken van mijn solo-album The Eternal Perhaps voelde ik dat er hier en daar iets ontbrak. Ik haalde Jasper erbij en die kon feilloos invullen wat er nodig was. Dat smaakte naar meer. In de lockdown hebben we dan de volgende stap gezet. Een album waarbij de inbreng van ons beiden even groot was. We zijn vertrokken van een leeg canvas en hebben elkaars penseelstreken aangevuld. Uit alle opnames is het album Aanhou Geraas Maak ontstaan. We merkten dat de som van onze complementaire inbreng meer is dan de twee delen apart die samengeteld worden.”

Van waar komt je liefde voor mondharmonica?
Steven De bruyn: “Ik heb een zolder vol instrumenten. Die gebruik ik bij het maken van allerlei soorten muziek of achtergrondsferen van films of documentaires. Maar als ik wil spelen en iets wil uitdrukken met gevoel, grijp ik naar de mondharmonica. Misschien is de beperking van het instrument net de uitdaging ervan? Ik herinner mij als kind de mondharmonica in het huis van mijn moeder. Een chromatisch exemplaar waar wij niet aan mochten komen. We waren ook met teveel thuis, dus dat zou niet goed gekomen zijn (lacht). Maar als kind doe je dat dan toch. En daar zijn de eerste zaadjes geplant. Rond mijn 21e kocht ik dan een diatonische mondharmonica. Ik heb dat gevoel nooit meer losgelaten. Ik speel dat instrument nog altijd doodgraag en het leven gaat te kort zijn om alles uit dat ene kleine instrument te kunnen krijgen.”

Reden te meer dus om die muzikale ontmoeting niet langer uit te stellen. Tot zaterdag 12 november in De Kern.