Kunst, omdat het moèt!

Directeur Max Temmerman over de urgentie van het kunstaanbod in Schouwburg De Kern.

Een goede vriend van me werkt voor een internationale ngo en verblijft vaker aan de andere kant van de wereld dan ik zou willen. We onderhouden dus noodgedwongen een whatsapp-vriendschap waarbij we elkaar foto’s van zonsondergangen en tropische bomen sturen (hij naar mij), van Zurenborgterrassen en het Sportpaleis-in-de-ochtendzon (ik naar hem).

De laatste maanden hebben we iets toegevoegd aan ons digitaal dialoogje. Het is onze versie van verzet tegen de onvermijdelijk oprukkende midlifecrisis. We noemen het in schoon Vlaams: Het Grote Middelbare Twijfel Festival. We zoeken naar nieuwe muzikanten of nieuwe nummers van oude muzikanten waarbij we dezelfde graad van instant-enthousiasme voelen, dezelfde urgentie (meerdere berichten heen en weer langs de Kreeftskeerkring eer we op dat woord belandden), als pakweg New York van Lou Reed, de eerste platen van dEUS of alles van Bowie in onze tienerjaren. 
Ik stuurde Alpha Zulu naar hem, de nieuwe plaat van Phoenix. Hij antwoordde met ‘klinkt als een geluid dat verwijst naar oude helden.’ Ik stuurde hem de laatste plaat van Fontaines DC, hij reageerde matig enthousiast met ‘ben geboeid’. Op de kwinkelerende samenwerking tussen Fatoumata Diawara en Damon Albarn volgde ‘Tiens? Bestaat Think of One nog?’ Hij stuurde me de laatste Facebookhype Ren met het nummer ‘Hi Ren’, ik antwoord dat ik het eerder grappig dan urgent vind. Waarop hij: ‘Tja, ik weet het. Moeilijk om er niet ironisch over te doen. Maar ik heb het geprobeerd. Dat is toch ook iets.’ 

Het is niet makkelijk. Het is zelfs heel erg moeilijk om een leven lang het pure, onversneden enthousiasme te voelen, de aanspraak, betrokkenheid en dwang, die je als tiener en twintiger overspoelden en veranderden.
Het is een opdracht, dat is wat het is. Op zoek blijven gaan naar artistieke helden en je weerloos aan hen overgeven. Dat ik deze post schrijf met het nieuwe album van dEUS in m’n oren is dan ook geen toeval. Ze kunnen het nog. Ik haal opgelucht adem. Wie vanavond, de dag dat ik dit schrijf, in De Kern naar Nigel Williams komt kijken, zal ze tot het ochtendgloren door onze boxen horen schallen. 

Wat me aan het volgende doet denken: het moet ergens in 1996 of 1997 zijn geweest. Rudy Trouvé speelde een set in café De Scène op het Zuid. Blies mij compleet van m’n sokken. Morgen (opnieuw: de dag dat ik dit schrijf is de dag vóór de heer Trouvé hier in De Kern optreedt, samen met Roland) staat hij met Dino & The Chicks in onze zaal. Opnieuw 22 worden – ook dat is mogelijk.

En daarnet kwam collega Dries af met een nieuw theatergezelschap dat hij in het najaar van 2023 naar De Kern wil halen. Ik had nog nooit van hen gehoord, ze heten WERKTONEEL. In een aanbiedingsbrochure zie ik een jonge groep makers poseren met veel bravoure, een tikje aanstellerij, veel uitgesproken je m’en foutisme en een vleugje anarchistische humor en voor ik het weet duiken er plots andere personages op. De acteurs van Werktoneel maken plaats/gaan op/vervagen en komen weer tevoorschijn als…. de helden van STAN ergens in de jaren negentig. Toen nog jonge hemelbestormers waar heel Antwerpen naar opkeek en storm voor liep. (Damiaan De Schrijver en Matthias de Koning waren hier vorige week nog te gast met ‘Eg er vinden, ik ben de wind’ – briljant stuk. Briljante acteurs natuurlijk…). 
Het Werktoneel-groepsportret overtuigt me: zij zijn de nieuwe Jolente, Sara, Damiaan en Frank. Wie juist wie is, dat moet ik nog achterhalen.

Ik hoop dat ze in De Kern willen staan. Geen betere plek om urgent theater te brengen dan onze schouwburg, gelegen boven de Carrefour, tussen de hoogbouwblokkendozen uit de jaren zeventig en voor een publiek dat eigenzinnig is en dwarser is dan de gemiddelde slagboom.